top of page

Wetenschappelijk Racisme

Inleiding

The more I reflect on the colour of these peoples, on the gobbling that they use to make themselves understood instead of an articulated language, on their countenance, on the apron of their ladies, the more I am convinced that this race cannot have the same origin as we do.[1]

Voltaire

We zien in de Nederlandse geschiedenis vaak een soortgelijk denkbeeld als dat van Voltaire. Ten tijde van de kolonisatie begon men een distinctie te zien tussen ons en de ‘ander’. De inheemse bevolking werd benadeeld en uitgebuit door de overheersende macht. Inmiddels heeft de Nederlandse regering zijn excuses aangeboden voor zijn acties in de koloniale gebieden. Desondanks zijn er nog veel sporen achtergelaten in de voormalige koloniën.

In deze virtuele expositie wordt kort de Nederlandse geschiedenis in Indonesië besproken. Waarom ging men er heen en hoe werd dit georganiseerd? In algemene zin wordt daarna besproken wat wetenschappelijk racisme inhoudt. Wanneer wetenschappelijk racisme is opgekomen, op welke manier het tot uiting kwam met andere volkeren en hoe men hun onderzoek probeerde te legitimeren. Tot slot zal er verder worden ingegaan op het wetenschappelijk racisme dat in Nederlands Indië tot uiting kwam.

Koloniaal verleden in Nederlands-Indie

De voornaamste voertaal in de wereld is het Engels, ook het Spaans is een veel gebruikte taal. Dat deze beide talen de ‘voertalen’ van de wereld zijn geworden, is het resultaat van het vroegere imperialisme. Zo rond de 15e eeuw begonnen Europese landen de wereld te verkennen. Nederland, Spanje, Engeland en Portugal hadden verscheidene kolonies overzee. In de 17e eeuw veroverde Nederland met de Verenigde Oost-Indische Compagnie handelsplaatsen op de Indonesische eilanden. Dit deed men om geld te kunnen verdienen in de specerijhandel. Na jaren van chaos in Europa tijdens Napoleon bevochten de grootmachten elkaar om meer land. In de 19e eeuw trokken zij met grote schepen naar alle uiteinden van de wereld om elkaar in hun grootheidswaanzin te overtreffen. In het land van aankomst werd al snel het bestuur overgenomen en vervulden de kolonisatoren hoge posities in de heerschappij.

Zo ook vertrok Staat der Nederlanden naar Indonesië, om het verwilderde volk te ‘heropvoeden’ . De inheemsen moesten worden bestuurd en vooral ook onderwezen in de Europese normen en waarden. Op daar gestichte scholen werd de Nederlandse taal gedoceerd en ook de infrastructuur kreeg Europese kenmerken. Deze zijn nog steeds terug te zien in Indonesië en zijn vandaag de dag bekende toeristische trekpleisters. Ook werd het cultuurstelsel ingevoerd, waardoor boeren gedwongen werden om twintig procent van hun land gewassen te verbouwen voor de Nederlandse markt.

Om voor het thuisfront het handelen van de kolonisatoren in Nederlands-Indië te kunnen legitimeren, presenteerde men zich als ‘redders’ van een verwilderde inheemse bevolking. Dit is bijvoorbeeld te zien op Franse schilderijen, waar Jeanne d’Arc geschilderd is met in haar ene hand een vredestak en in haar andere de bijbel, als symbool voor de Europese civilisatie. Ook op het schilderij ‘’Portrait of Sir Francis Ford’s children giving a coin to a beggar boy’’, in 1793 geschilderd door Sir William Beechey, zijn de kinderen van een rijke kolonist te zien die een arme inheemse jongen geld geven. Het wordt als een belangrijke sociale plicht gezien om te geven aan de armen. Toch werd de zwarte man op een schilderij vaak afgebeeld om de rijkdom van de kolonist weer te geven. Een tot slaaf gemaakte man kun je namelijk kopen.

Europeanen keken vaak erg neer op de inheemse bevolking van de kolonies. Zo schreef Kipling in zijn Whiteman’s Burden woorden die passen bij dit oriëntalistische discours. Zo noemde hij de inheemsen ‘sullen peoples, half-devil and half-child’ en ‘fluttered folk’.[2] De mensen werden beschreven als onmenselijke wezens. Ook schreef hij in dit gedicht dat de inheemsen ‘seek another’s profit and work another’s gain’.[3]

Een andere manier waarop kolonisatoren hun activiteiten probeerden te legitimeren, was op een wetenschappelijke manier. Antropologen gingen op zoek naar meetbare verschillen en probeerden menselijke rassen van elkaar te onderscheiden op een ‘objectieve’ wijze.

Wetenschappelijk racisme

In de negentiende eeuw werd wetenschappelijk racisme een populaire tak van wetenschap, voornamelijk in de antropologie. Wetenschappelijk racisme probeerde door uiterlijke eigenschappen rassen te categoriseren. Mede door het kolonialisme kwam men in aanraking met vreemde culturen, waardoor de nieuwsgierigheid voor de onbekende rassen groter werd. Toen de kolonisatoren zich meer op cultureel gebied gingen bemoeien met de kolonie werd het wetenschappelijk racisme groter.

Het wetenschappelijk racisme is al vroeg in de geschiedenis opgekomen. Volgens Benjamin Isaac, schrijver van The invention of Racism in Classical Antiquity, liggen de wortels van wetenschappelijk racisme in de oudheid. Een voorbeeld hiervan is Hippocrates, die eigenschappen aan rassen verbindt door de vier elementen erbij te betrekken.[4] Door de verlichting werd wetenschappelijk racisme weer populairder, doordat alles empirisch onderzocht moest kunnen worden en doordat men alles wilde categoriseren. Daarom is in de negentiende eeuw wetenschappelijk racisme in de antropologie zo groot geworden, deels door de verlichte ideeën en deels door ontmoeting met andere culturen.

Een voorbeeld van wetenschappelijk racisme is het sociaal darwinisme, een subgroep in het darwinisme. De door Darwin ontwikkelde evolutietheorie, waarin hij dieren categoriseert, is een inspiratie geweest voor wetenschappers om mensenrassen te categoriseren. Binnen het sociaal darwinisme werd Europa als natuurlijk superieur gezien door natuurlijke selectie. In hogere intellectuele kringen werd veel gediscussieerd over de associatie van kleur, gedrag en eigenschappen. Hoewel Darwin zelf het vooral betrok op dieren, waren er mensen als Herbert Spencer die het op mensen betrok. [5]

Toen wetenschappelijk racisme opkwam in de negentiende eeuw, dacht men dat het een werkelijke wetenschap was. Na de Tweede wereldoorlog, wanneer wetenschappelijk racisme op de Joodse bevolking wordt gebruikt, wordt het wetenschappelijk racisme afgeschreven door de wetenschap. UNESCO, een onderdeel van de Verenigde Naties, heeft meegeholpen aan de afbraak van wetenschappelijk racisme. Alhoewel hoeft dat niet te betekenen dat er geen wetenschappelijk racisme meer is.[6]

Deze online expositie focust zich op het wetenschappelijk racisme in de 19e eeuw en dan met name op het wetenschappelijk racisme in de voormalige Nederlandse kolonie, Nederlands-Indië. Er kwam in de late negentiende eeuw een drang om in de koloniën de mensen te categoriseren. Dit was deels door interesse in de andere rassen, maar ook om het imperialisme te legitimeren.

Nederlands-Indië was een goudmijn voor Nederlandse antropologen die onderzoek deden in de tak van het wetenschappelijk racisme. Dr. Fenneke Sysling, verbonden aan de Universiteit Utrecht heeft onderzoek gedaan naar het antropologisch onderzoek in Nederlands-Indië tijdens het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. In haar boek ‘De onmeetbare mens. Schedels, ras en wetenschap in Nederlands-Indië’ schrijft ze over de pogingen van wetenschappers om rassen in Nederlands-Indië te categoriseren niet altijd even netjes waren. “Achter het beeld van onschuldige belangstelling voor de Indiërs, speelde zich geweld af.”[7]

Hoe meer de kolonisten in aanraking kwamen met de verschillende bewoners van het alle eilanden in Nederlands-Indië, des te meer (uiterlijke) verschillen zichtbaar werden tussen deze bewoners, wat weer meer vragen opriep over ras. Het belang van meetbaarheid, reproduceerbaarheid en cijfers werd in de negentiende eeuw steeds belangrijker voor de wetenschap, en zo ook in de antropologische wetenschap. De uiterlijke verschillen die geconstateerd werden moesten niet beschreven maar gemeten worden.

Voor zover valt na te gaan, kwam de eerste schedel vanuit Java naar Nederland in 1626.[8] Toen in de negentiende eeuw het belang van meetbaarheid in de wetenschap naar voren kwam, kwam er een heuse stroom van schedels en menselijke resten vanuit Nederlands-Indië naar Nederland op gang. Sysling schrijft in haar boek dat niet precies valt na te gaan hoe deze schedels en resten werden verzameld, maar dat het er in ieder geval niet zuiver aan toe ging. Volgens haar kwamen de resten en schedels in Nederlandse handen via de slagvelden en ziekenhuizen.[9]

Echter was de honger naar data van de antropologen na het aanleggen van brede verzamelingen van schedels nog niet gestild. Vanaf toen ging men opzoek naar levende objecten om op te meten. Er werden niet alleen schedels gemeten, maar ook de lengte, haarkleur, vorm van het oog, lengte van ledematen en neusgrote opgenomen. Het meten van levende objecten, dus van inwoners van Nederlands-Indië ging uiteraard niet zonder verzet van de Indiërs. Maar de dreiging van koloniaal geweld leidde ertoe dan men zich toch liet meten. Soms werd de lokale bevolking gechanteerd of onderdruk gezet om mee te doen aan de onderzoeken. [10]

De honger naar data bleef echter bestaan, de veronderstelde gedachte dat bepaalde rassen onder gesteld zouden moeten zijn aan andere werd namelijk niet door de meetgegevens ondersteund. Dit leidde toch falsificatie wetenschappelijke gegevens om zo alsnog een pikorde in rassen te kunnen onderscheiden en daarmee het koloniale geweld en bezetting te legitimeren.

Conclusie

Wetenschappelijk racisme was dus een veelvoorkomend fenomeen in Nederlands-Indië in de negentiende eeuw. Niet alleen wilden de Nederlanders hun macht uitoefenen, ze wilden ook via de wetenschap bewijzen dat ze hoger stonden, door bijvoorbeeld de schedels van Indiërs te vergelijken met die van apen. Zo konden ze de machtsuitoefening legitimeren. Deze online expositie probeert inzicht te geven in de objecten die men gebruikte voor dit wetenschappelijk racisme. Ook foto’s en afbeeldingen van de manier waarop de antropologen te werk gaan is te zien.

[1] Barbara Chase-Riboud, Hottentot Venus: a novel, New York: Anchor Books 2004, p. 238.

[2] Rudyard Kipling, ‘The White Man’s Burden 1899’, Modern History Sourcebook, http://legacy.fordham.edu/halsall/mod/kipling.asp, geraadpleegd op: 12 juni 2016.

[3] Ibidem.

[4] Benjamin Isaac, The invention of Racism in Classical Antiquity, Princeton: Princeton University Press (2004), pp. 255 en 257.

[5] Rutledge Dennis, ‘Social Darwinism, Scientific Racism, and the Metaphysics of Race’, the Journal of Negro Education, nr. 3 (1995), p. 244 (243-252: voor bibliografie)

[6] Luigi Luca Cavalli-Sforza, Genes, Peoples and languages, Berkeley: University of California Press (2001), p. 30.

[7] F. Sysling, De onmeetbare mens. Schedels, ras en wetenschap in Nederlands-Indie, Nijmegen: Vantilt (2015), p.153.

[8] J. Hanse, ‘Schedelmeten in Nederlands-Indië: de racistische oorsprong van de Nederlandse antropologie’, http://www.doorbraak.eu/schedelmeten-in-nederlands-indie-de-racistische-oorsprong-van-de-nederlandse-antropologie/, geraadpleegd op 10 juni 2016.

[9] F. Sysling, De onmeetbare mens. Schedels, ras en wetenschap in Nederlands-Indie, Nijmegen: Vantilt (2015).

[10] J. Hanse, ‘Schedelmeten in Nederlands-Indië: de racistische oorsprong van de Nederlandse antropologie’, http://www.doorbraak.eu/schedelmeten-in-nederlands-indie-de-racistische-oorsprong-van-de-nederlandse-antropologie/, geraadpleegd op 10 juni 2016.


bottom of page